In mei kwam studente Naomi in het kader van haar opleiding Orthopedagogie aan Karel de Grote Hogeschool vrijwilligerswerk doen bij De Zuidpoort. Nadien stuurde ze ons haar belevingsverslag, waar we graag een fragment uit willen delen met jullie.
Op zaterdag sluit ik aan bij het ‘Parlement’, het interne participatieorgaan van de Zuidpoort. Hier informeren ze hun leden over de werking en vragen input over verschillende thema’s. Ik ben verbaasd wanneer er bijna 30 mensen komen opdagen. Sommigen onder hen draaien al lang mee in de werking, anderen zijn er voor het eerst. Ik krijg een tas koffie en ga tussen enkele oude gedienden zitten. Ik kom meteen van alles te weten over hun leven, gezondheid, woonplaats, familie en verleden. Ik weet niet goed hoe ik mezelf moet voorstellen, ik ben een nieuwe vrijwilliger, maar ik kom hier ook maar voor de magere inzet van acht uren. En ik studeer, en ik werk op een middelbare school, maar de gemiddelde leeftijd van mijn tafelgenoten is al gauw rond de 70, dus misschien is dat niet meteen een raakvlak. Gelukkig ligt mijn gezelschap daar niet van wakker. We gaan in gesprek over ‘echt contact’, een nood die tijdens een vorige bevraging werd opgepikt. Wat is dat nu juist, hoe kunnen we er samen voor zorgen en wat kan ik zelf doen? Mensen nemen vlot het woord, nemen de tijd om opdrachten te begrijpen en methodieken te volgen. Ik merk dat het me toch wat verbaast. Ik werk doorgaans met jongeren, dat is altijd een andere dynamiek, maar ik geef toe dat ik de groep ook had onderschat.
Op woensdag ga ik langs bij het ‘Rap-Op-Stap’ kantoor van de Zuidpoort en krijg heel wat informatie over vrijetijdsmogelijkheden voor kinderen en jongeren in de wijk. Er is binnenkort ook een buurtfeest, een mooie, vrijblijvende insteek voor gezinnen in de wijk. Ik trek er 2 keer op uit met een handvol flyers en info en ga langs bij de mensen die ik ken van op school. Helaas sta ik verschillende keren voor gesloten deuren. Een mama laat weten dat ze misschien naar het buurtfeest zal komen, maar geen interesse heeft in de koffie of het onthaal. Een ander gezin verblijft momenteel in een noodwoning in een van de torens, dus nodig ik hen uit om tijdens het onthaal samen de mogelijkheden te bekijken.
Ik draai enkele uurtjes mee tijdens het onthaal op donderdagnamiddag. Ik had op voorhand wat schrik dat ik niet veel om handen zou hebben, maar dat was volledig onterecht. Ik ben blij met een concrete opdracht, instaan voor een warm onthaal en de bezoekers laten kennismaken met de ‘wijksafari’. De safari helpt je doorheen de jungle van het hulp- en vrijetijdsaanbod in de buurt. Het is een houten kistje met handige fiches per organisatie ofactiviteit. Het is een ideale gespreksopener, ik blader eens met de bezoekers door het aanbod en heb zelf meteen een beter zicht op wat er in de wijk te doen is.
Ik krijg een heleboel tips (het buurtontbijt voor €1 is een echte aanrader) en mensen raken ook met elkaar in gesprek over hun kennis over de wijk. Op enkele uren tijd ben ik met zo’n 25 mensen aan de praat geraakt en ben ik een Facebookvriend rijker.
Ik heb de afgelopen dagen heel wat organisaties en professionals leren kennen in de wijk, en dat neem ik zeker mee naar mijn beroepspraktijk als brugfiguur. En al heb ik nog geen gezinnen door de voordeur van ‘De Zuidpoort’ gekregen, ik zal samen met hen gemakkelijker de weg vinden als er gelegenheid voor is. Ik vond het fijn om uit mijn rol als brugfiguur te stappen en ook mensen te ontmoeten die zich op andere kruispunten met armoede bevinden. Zo zijn er door de samenwerking met Aanloophuis Poco Loco ook heel wat bezoekers met een psychische kwetsbaarheid. Bovendien lag de gemiddelde leeftijd van de bezoekers een stuk hoger dan de jongeren en gezinnen die ik doorgaans ontmoet.
Bezoeker M. is een vitale zestiger die houdt van fietsen en sudoku’s. Hij is een krak met cijfers, elke anekdote die hij deelt is onderbouwd met cijfermateriaal, van schouderprothese tot helden van de hedendaagse schaakcompetitie. We buigen ons samen over een smartphone-probleem en als we tegen alle verwachtingen in een oplossing vinden vraagt hij me wanneer ik nog eens terugkom. Ik moet hem bekennen dat ik maar een passant ben, en dat ik mijn acht uren zo stilaan bereikt heb. ‘Ik zal je niet vergeten’, zegt M.