Dit opiniestuk van studente geschiedenis Laura Nys willen we jullie niet onthouden. Inspirerend leesmateriaal!
Jong, dromerig en economisch waardeloos
Studente geschiedenis Laura Nys schreef in opdracht van hoofdredacteur Yves Desmet een opiniestuk over haar kijk op de toekomst. Nys (Antwerpen, 1991) richt zich vooral op sociale en gendergeschiedenis in de moderne en hedendaagse periode. Voor haar bachelorpaper over Turks feminisme behaalde ze een uitmuntend resultaat. In september begint ze met veel zin aan haar master. (© Bas Bogaerts).
Ik studeer geschiedenis. Ja, een van die economisch ab-so-luut nutteloze richtingen waar de maatschappij niets aan heeft. En neen, daar heb ik nog geen moment spijt van gehad. Elke keer als ik iets lees over ‘foute’, ‘nutteloze’ of ‘ondoordachte’ studiekeuzes tril ik van woede. Hoe kan de keuze voor een studie die ik naar hartenlust beoefen nu een foute keuze zijn?
Ik durf het nauwelijks toe te geven in een tijd waarin iedereen wordt verondersteld hip en cool te zijn, maar ik hóú van geschiedenis. Ik doe graag onderzoek en ik wil niets liever dan meteen een job vinden als ik afstudeer. Maar omdat mijn passie op dit moment toevallig niet beantwoordt aan de grillen van de economie, heb ik een foute keuze gemaakt, en de student die zijn studies misschien alleen koos omwille van een rijke toekomst, de juiste. Willen we echt een maatschappij waarin werkelijk elke beslissing wordt genomen door die louter af te stemmen op de economische winsten?
Wat als
Ik stel me veel vragen bij de huidige teneur van aanhoudende besparingen om de cijfertjes toch maar in orde te krijgen. Wat hebben we aan een samenleving die op papier in orde is met haar begroting, maar die blind is voor de werkelijkheid? Twintig procent van de mensen in België hebben moeite met de eindjes aan elkaar te knopen, in Antwerpen wordt een kwart van de kinderen in armoede geboren en bijna 90.000 gezinnen hebben moeilijkheden om hun energierekening te betalen – in de 21ste eeuw toch geen extravagant luxeproduct, lijkt me. Ik dacht even op een satirische site te zijn beland toen ik vernam dat de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding dit jaar 90 miljoen euro ‘op overschot’ had.
Sommige beleidsmaatregelen zouden zelfs regelrecht uit een Monty Pythonsketch kunnen komen. Wat dacht je ervan om bedelaars in bepaalde zones te beboeten? Wat als de staat je zou vragen om je louche buurman met zijn Mercedes bij de fiscus te verklikken? Wat als gratis voedselbedeling aan daklozen (het mooie initiatief van Jeroen Olyslaegers bijvoorbeeld) zou worden verboden wegens ‘oneerlijke concurrentie met de horeca’? Wat als ik mezelf erop zou betrappen dat ik zelfs niet meer de vraag stel waarom er überhaupt bedelende dak- en thuislozen bestaan?
Investeren in mensen
Van surrealisme gesproken: de afgelopen jaren steeg de armoede in Antwerpen en toch schrapte de stad 7 miljoen euro aan werkingsmiddelen voor organisaties die die armoede net proberen te bestrijden. Eén-euromaaltijden in de sociale restaurants zijn een gul initiatief, maar een sociaal beleid moet toch verder gaan dan pure liefdadigheid!
Net daarom heb ik eindeloos veel respect voor een sociaal-artistieke organisatie als Tutti Fratelli, die via cultuur- en vrijetijdsparticipatie mensen uit kansarme milieus bereikt. Actieve participatie leidt tot meer zelfvertrouwen en meer sociale contacten en versterkt de sociale cohesie. Toch wordt de organisatie getroffen door de schandelijke besparingen in Antwerpen.
Het belang van cultuur ondervond ik zelf toen ik als kind school liep in de Musica, een stedelijke basisschool die haar vrije uren invult met cultuur en muziek. In het zesde leerjaar hadden we zowaar een eigen klasorkestje – en dat bestond heus niet alleen uit kinderen die hun culturele bagage van thuis uit meekregen. Ik herinner me violen, hobo’s, een altfluit, dwarsfluiten, trompet, een trombone, piano, sax en mijn eigen cello. Als ik nu terugdenk aan die bende elfjarigen die op elkaar gepropt onder het afdakje in de school zaten te musiceren op de laatste schooldag, is dat ongelooflijk. Die uurtjes muziek hebben me meer bijgebracht dan enkele uurtjes extra wiskunde me ooit hadden kunnen leren. Maar oh ja, dat was ik vergeten: de waarde van muziek is lastig om te meten, en “meting en meetbaarheid bepalen wat kwaliteit is. (…) Wat buiten het meetsysteem valt levert niets op, en dus is het niet verstandig er tijd aan te verspillen”, stelt Paul Verhaeghe cynisch in zijn kritische analyse van het neoliberalisme.
Neoliberale waanzin
Volledig in lijn met het neoliberale ideeëngoed zien we dat het vooral de sociale en de culturele sector zijn die in Antwerpen worden aangepakt – sectoren die een ‘onmeetbare’ dienstverlening bieden. Elf procent besparen is nog niet zoveel als we in Nederland zagen, maar kan niet zonder meer worden afgedaan als een ‘storm in een glas water’! Veel verenigingen komen in 2014 met fors geslonken werkingsmiddelen uit door deze zware budgettaire ‘oefening’ waarvan steeds sprake is. Het is echter geen ‘oefening’. Het is de rauwe realiteit.
Toverwoorden bij de besparingen zijn optimalisatie en inspanningen. Hoewel dit laatste een zwaardere druk impliceert die tijdelijk is, is deze besparingsgolf – in de woorden van burgemeester Bart De Wever (N-VA) – nog maar het “voorgerecht”. In haar verkiezingsprogramma wilde de partij Antwerpen nochtans profileren als “dé cultuurstad van Vlaanderen”. Met 7 miljoen minder wordt dat knap lastig. Maar ach, geen nood. Wie weet worden we wel de stad met de grootste 11 julifeesten van Vlaanderen. Dat is een billijke compensatie, nietwaar? Een stad moet nu eenmaal prioriteiten leggen, en wij als brave burgers moeten dat accepteren. O jee, we zouden er nog niet aan denken om te protesteren. Want protesteren, dat is ‘solliciteren naar meer besparingen’. Isn’t that right, mevrouw Homans?
You ain’t seen nothing yet
Maar als dit het voorgerecht is, bespaar mij dan de rest van de plat. Ik weiger om in de maatschappij te leven waar we nu in een versneld tempo op afstevenen. Een maatschappij waarin een liefdevolle studiekeuze wordt afgestraft. Een maatschappij waarin iets enkel waardevol mag zijn als het meetbaar is. Een maatschappij waarin alleen economische winsten van belang zijn en menselijk leed uitsluitend wordt geregistreerd door veiligheidscamera’s en GAS-boetes. Sorry, maar voor díé samenleving ga ik passen.
En wellicht denkt u nu: “Ach. Ze is nog jong. Nog zo naïef. Weer een van die onverdroten idealistes. Ze zal nog wel merken hoe de realiteit in elkaar zit.” En weet u, misschien hebt u wel gelijk. Misschien ben ik jong, naïef en dromerig. Maar laat me mijn dromen koesteren. Laat me vechten voor mijn dromen. Laat me zelf ontdekken hoe die realiteit in elkaar zit. En laat me dan ontdekken hoe ik, samen met andere jonge, naïeve dromers, iets aan die realiteit kan veranderen. Want een maatschappij waarin enkel winsten vooropstaan, is niet de mijne.